dinsdag 15 juni 2010

Bart bij de Koning

Vraagt u zich ook af wat de vlaamsgezinde De Wever tegen de (uiteraard) belgischgezinde koning AlbertII heeft verteld? Ik eigenlijk wel, want het is niet onbekend dat zij niet de beste vrienden zijn. Het is ook niet onwaarschijnlijk dat zij elkaar ook nog nooit eerder in levende lijve hebben ontmoet. In elk geval is het de gewoonte dat over gesprekken met de koning nadien niets wordt verteld, om de koning noch de bevoegde minister in verlegenheid te brengen. Het "colloque singulier" is immers belangrijk voor de ministeriële verantwoordelijkheid zoals die in onze grondwet staat ingeschreven.
Behalve misschien zijn vrouw en enkele vertrouwelingen, zullen wij dus nooit zullen weten wat er is gezegd. Trouwens, ook over zijn eerste echte ontmoeting met Di Rupo op die geheime locatie tasten we in het duister. En hij verscheen alweer bij Phara, terwijl we ook niet weten hoe daar de plooien opnieuw werden gladgestreken.
Omdat we niet willen wachten tot er binnen een jaar of 30 memoires verschijnen, proberen we ons in te leven in de situatie en ons voor te stellen hoe dat overigens opvallend korte onderhoud (of audiëntie) met de koning zou kunnen zijn gegaan. Hieronder geheel speculatief een mogelijk verloop van het gesprek:
Bart chambreert in de antechambre op het Paleis. Hoewel hij geen 'plastron' aan heeft, lijkt hij toch niet zenuwachtig bij deze eerste ontmoeting met de Vordt der Belgen. Plots gaan de hoge deuren open, 2 lakeien posteren zich aan de zijkanten. De Koning wacht aan het einde van een overigens niet-rode maar wel met tricolore randen omzoomde rode loper. Bart stapt moedig en met stevige pas op Albert af.
"Ave, Rex Belgorum", neemt hij de stevig de uitgestoken hand van Albert vast.
"Het is eigenlijk 'Sire', mijnheer de Oeweever."
"O ja, da's waar, maar ik ben niet zo sterk in protocol. Vergeeft u mij maar wanneer ik nog foutjes maak."
"C'est bon. Wij hebben momenteel meer zorgen omtrent een nieuwe regering voor Ons Dierbaar Land."
"Ah, maar eerst een staatshervorming voordat er geregeerd gaat worden. En een grote, liefst. Een Magnum Opus."
"Hm. Waaraan had u zoal gedacht?"
"Ik zal dan maar meteen met de deur in huis vallen: ik zou het koningschap het liefst afschaffen, maar ik wil mij voorlopig wel beperken tot de inperking van de rol van de koning tot een puur ceremoniële functie."
"Ahum, ja, natuurlijk. U weet toch dat een republiek ook kostbaar is, met die presidentsverkiezingen?"
"Ja, maar dan kiezen we wel wie het wordt. Nu zitten we opgescheept met een Franstalig koningshuis van Duitse komaf dat ons in 1830 is opgedrongen."
"Dat was in 1831."
"Maakt niet uit. De Mortuis Nil Nisi Bene. U kent uw familiegeschiedenis het beste. Maar kunnen we het even over belangrijkere zaken hebben?"
"Ja, uiteraard. U wil Eerste Minister worden van Ons land."
"Primus Inter Pares? Euh, eigenlijk liever niet. Dan moet ik altijd met de tricolore vlag op de foto en zo. 't Is al erg genoeg dat ik hier seffens moet zien buiten te raken met al die camera's, daar zit ik niet echt op te wachten."
"Maar u bent toch een leider?"
"Ja, natuurlijk. E pluribus Unum. Maar wel om ooit de 1ste President van Vlaanderen te worden. Dat zie ik wel zitten. En anders, dan maar burgemeester van Antwerpen. 't Is wel Rome of Amerika niet, maar het komt toch in de buurt."
"U weet, elke premier van België krijgt een standbeeld in de wandelgangen?"
"Pff, een borstbeeld zonder voeten, precies gehandicapt. Sic Transit Gloria Mundi. Nee, ik krijg er ooit wel 1 op de Groenplaats, naast die andere grote Antwerpenaar. Tegen dan is het trouwens misschien de De Weverplaats."
"U moet het vel van de beer niet verkopen voordat hij geschoten is."
"Klopt. Ik liet me even gaan. Over die belangrijke zaken, de staatshervorming."
"Welke andere zaken acht u nog wenselijk om Onze Belgische staat te stabiliseren?"
"Het eerste dat moet gebeuren, is BHV splitsen. Een Conditio Sine Qua Non. Dat wordt tijd na al het gezever van de voorbije 3 jaar."
"U bedoelt opdat de volgende verkiezingen wél weer geldig zouden zijn?"
"Voor mij tellen deze verkiezingen evengoed. Dura Lex Sed Lex. Enfin, om verder te gaan, België moet een Confederatio worden. Komt ook van het Latijn. Bijna alles komt van het Latijn, zo blijkt weer eens."
"Alors, une confederation?"
"Van soevereine deelstaten die in een samenwerkingverband bepaalde bevoegdheden delegeren aan een centrale overheid."
"Dat begrijpen Wij. En wat is Onze rol daarin?"
"Zoals ik al zei, ceremonieel: handjes schudden, lintjes knippen, de handel bevorderen in landen waar men nog naar een royal opkijkt."
"Kijken Onze Vlaamse landgenoten dan niet meer naar Ons op?"
"Als u de verkiezingsuitslag bekijkt, blijkbaar niet. Alea Iacta Est."
"Onze kabinetchef en vleugeladjudant vertrouwden Ons nochtans toe dat de Vlamingen hun Koning nog steeds zeer genegen zijn."
"U bedoelt uw adviseurs die denken dat het anno 1880 is?"
"Denkt u soms niet alsof u 2000 jaar geleden leeft?"
"Die is raak. Bent u echter mee met uw tijd? Hebt u al eens getwitterd?"
"Getoeterd? Ik rij enkel in onze Ardennen met de auto en daar komen niet veel tegenliggers. En als ze komen, is het te laat. Maar dat wordt dan wel geregeld."
"Ja, daar heb ik van gehoord. Kent u facebook?"
"Welk boek? Wij lazen reeds veel boeken over politiek, maar Wij consulteren ook graag magazines over auto's en zeiljachten."
"Quod Erat Demonstrandum. Wat ook moet gebeuren, is homogene bevoegdheidspakketten overhevelen naar de deelstaten, mét rechtstreekse financiering. Pecunia Non Olet."
"Daar bestaan zeker bepaalde mogelijkheden."
"Inclusief de sociale zekerheid. Solidariteit is OK, maar de rekeningen moeten wel transparant zijn."
"Dat moeten Wij u afraden. Het is gevaarlijk om groepen mensen tegen elkaar op te zetten. Soms is het beter om niet te weten. Zoals wat de inhoud van dit gesprek betreft."
"Goede rekeningen maken goede vrienden. En over Brussel hebben we het nog niet eens gehad. Dat moet terug een gewone stad worden. Brusselaars hebben het te hoog in hun bol gekregen toen ze een eigen regering en parlement kregen."
"Antwerpenaars zijn ook niet altijd bescheiden."
"Antwerpen is wel een wereldstad, he. Zonder Antwerpen zou de economie in België helemaal op zijn gat liggen."
"Pardon? Dat is ook een Latijnse uitdrukking?"
"Ik zal dat eens voor u vertalen."
"Goed, dank u. Maar over onze Belgische economie gesproken. Hoe denkt u de crisis aan te pakken?"
"De economie zal na een serieuze staatshervorming vanzelf weer aantrekken. In Vlaanderen, toch."
"Maar onze landgenoten in het zuiden...? We moeten de welvaart voor al Onze medeburgers veiligstellen."
"Dat lost de PS wel op met een banenplan. Nil Novi Sub Sole."
"Ja, Wij hopen dat van harte. Het wordt voor u een moeilijke taak."
"Morituri Te Salutant."
"Had u nog andere zaken?"
"Nee, dat was voorlopig het belangrijkste. Toch voor deze regering."
"U bedoelt?"
"Wel, Inter Alia, u moet ooit nog eens afgeschaft worden. Uw functie, tenminste. Want tegen u persoonlijk heb ik eigenlijk niets. Ik wil met u zelfs een pint gaan drinken in Den Engel."
"l'Ange?"
"Angelus."
"Ah."
"En dan moeten we ook nog de Republiek Vlaanderen uitroepen. Res Publica Flandriae. Maar da's voor een andere keer."
"Wij hopen dat het niet zover komt. Al hebben Wij wel Ons pensioen verdiend."
"Awel, waar wacht u op? Carpe Diem."
"Ja, maar Onze zoon Filip moet goed voorbereid zijn om aan zijn moeilijke taak te beginnen."
"Hij doet het goed als huisvader. Beter dan ik, vrees ik. Hij zou dat beter fulltime blijven doen."
"Ja, dat is waar, Hij doet dat goed. En Wij hebben zo'n lieve kleinkinderen."
"Allee kom, het heeft hier nu wel lang geduurd. En ik heb nog wat koppijn van het feestje gisteravond. In Vino Veritas."
"Natuurlijk. Wij hebben dat ook elk jaar met alle champagne op 21 juli."
"Tu quoque?"
"Ja, maar Wij drinken liever een goede Leffe."
"Al eens een Bolleke geprobeerd?"
"Dat bier kennen Wij niet."
"Allee gij, een De Koninck! Rex Antverpiae."
"Aaah! Ja, natuurlijk."
"Nunc Est Bibendum. Enfin, 'k ben ermee weg. Vale. De groeten nog aan de familie. Tenminste als dat mag van het protocol."
"Que vive la Belgique!" besluit de koning hoopvol.
"Vivat Flandriae, wat mij betreft," antwoordt Bart, en voegt eraan toe "Cetero censeo Belgicam esse delendam." En hij stapt weg uit het koninklijk bureau. Met opgeheven hoofd en stoere pas, de rug naar de koning gericht.
(foto: wikipedia.org)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Zoeken in deze blog