Wat er de voorbije weken in Tunesië gebeurde, is historisch. De jasmijnrevolutie is een heuse volksopstand die groeide vanuit de jongere generatie en gevoed werd door het Internet. Dit is niet alleen dankzij Internet alleen kunnen gebeuren, maar anderszijds zouden de jongeren alleen zonder Internet zeker ook zijn mislukt.
Het ongenoegen door dure voedselprijzen en de welig tierende corruptie was al hoog, maar de bal ging pas aan het rollen door de gelekte informatie op Wikileaks. Die werd verder verspreid als Tunileaks, en bevestigde vooral de praktijken waaraan het regime zich bezondigde. Dit versterkte het publieke ongenoegen, en protesten en betogingen volgden. Het regime poogde de toestand onder controle te houden door de informatie-instroom af te snijden. Alle middelen leken goed: censuur in de kranten, blokkeren van Al-Jazeera, inbreken op google, facebook en twitter, bloggers opsporen en oppakken. Maar de jonge Tunesiërs kenden voldoende trucs en manieren om uit de handen van het regime te blijven, of toch aan nieuws te blijven geraken. Er was ook hulp van buitenaf, b.v. via Anonymous.
Vergelijkbare autoritaire regimes in andere landen van de Arabische wereld (b.v. Egypte) maar ook elders (b.v. China) kijken nu ongetwijfeld met bang hart en argusogen toe op wat er zich in Tunesië heeft afgespeeld, ondanks de politie, de censuur, de controle. Het is immers niet zeker dat het bij Tunesië alleen blijft. Rudy Vranckx gewaagde op de VRT zelfs voorzichtig van een mogelijk scharniermoment, als ook andere regimes door een soort domino-effect vallen.
Wat er ook gebeurt, het is duidelijk dat een wereld met Internet zoals die waarin we vandaag terechtgekomen zijn, een wereld is met meer verspreiding van kennis en transparantie van informatie. En dat dit een groot gevaar inhoudt voor zulke regimes, want hun sterkte is gebaseerd is op het tegenovergestelde: geheimhouding en onwetendheid. Internet en de toepassingen ervan als twitter, social media, email en ook sms zijn de "geleiders", zoals vroeger bij andere revoluties andere toentertijd moderne technologieën als geleider werd gebruikt: fax, TV, radio, stencil, vlugschrift en zelfs de postduif. Enkel gaat het nu met Internet veel sneller en verder, veel makkelijker en efficiënter. Maar is ook kwetsbaarder want de regimes kunnen de stekker eruit trekken of de content filteren. En ook gevaarlijker want wat op het internet passeert wordt bewaard en kan worden nagetrokken. Het is duidelijk dat wie de moderne technologieën het best en slimst hanteert, wint. Het volk en de revolutie, of het regime en het status quo.Naast het gebruik van technologie zijn voor het al dan niet slagen van een revolutie ook andere elementen belangrijk: de mate van organisatie (dat kan in 2 richtingen werken: groter betekent meer sturing, maar een blinde woede kan ook niet te stoppen zijn), de mate van drang naar verandering (die is b.v. groter bij hongersnood, dat wisten de Romeinen al met hun "panem et circenses"), en de mate van verspreiding van het systeem (in Oost-Europa was 1 op 10 Stasi-informant, en een groot apparaat van ambtenaren of officials of officieren die veel te verliezen hebben).
Wat hier ook van zij, Internet kan ook andere, plotse en onverwachtse gevolgen hebben. Op het moment dat ik dit schrijf is er overigens in Vlaanderen plots een controverse over het geldgewin via "belspelletjes" (voor de duidelijkheid: het is geen wettelijke fraude of illegaal maar toch een soort boerenbedrog en uitbuiting van sociaal zwakkeren). Ze werden aan de kaak gesteld in een TV-programma (van de openbare zender), dan verspreid en versterkt via de media (ook vooral Internet), en dan resonerend op Internet via reacties op artikels en op sociale netwerksites. Het resultaat van deze verspreiding en transparantie is dat ze nu afgeschaft worden!
En eerder schreef ik al eerder over verspreiding en transparantie aan de hand van cases in China, Iran, en de USA (zie http://willemgijsels.blogspot.com/2009/06/de-macht-van-het-internet.html ).
Ja, de USA die in meerdere opzichten aan de wieg lagen van het Internet.
En in dezelfde USA hielp het Internet Obama mee aan de macht.
Dezelfde USA, die voor vrijheid en vrije en transparante informatie zijn.
Dezelfde USA, wiens grondwet weinig waarden deelt met het corrupte, ontransparante, autoritaire Tunesische regime dat nu mee door het Internet ten val werd gebracht.
Maar dezelfde USA ook, die met de billen bloot stonden bij de Wikileaks-affaire.
En ook dezelfde USA die als een pitbull achter Wikileaks-oprichter Julian Assange aangingen, dreigden met rechtszaken, en rekeningen deden blokkeren.
En ook dezelfde USA waar nu in de Senaat een voorstel voorligt voor een "internet kill switch" om het internet af te sluiten indien gevaar voor nationale belangen dreigt.
Er zijn voordelen, maar ook nadelen aan de power van het Internet. Men moet de voordelen aangrijpen en benutten, en de nadelen onder controle houden. Men mag het kind niet met het badwater weggooien.
Het Tunesische voorbeeld na de Wikileaks-affaire is als een geluk bij een ongeluk, kan je zeggen. Collateral benefit, of Positive Internet fallout, of zoiets? Want veronderstellen dat een of andere Amerikaanse geheime operatie de Wikileaks-affaire bewust heeft veroorzaakt met behulp van een jonge militair en een opgezette operatie via Wikileaks -- inclusief het opjagen van de oprichter ervan --, lijkt me toch een nét iets té vergezochte samenzweringstheorie om waar te kunnen zijn. Al zeiden ze dat van Iran-contragate ook, en Watergate was ook tamelijk surrealistisch, en de moord op Kennedy is ook nog steeds niet opgelost... Toch?
(foto: steveluntungan.nl)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten