maandag 24 januari 2011

Zie, de elite van morgen

Hebt u kinderen? Indien wel, dan herkent u zich waarschijnlijk in het volgende. Indien niet maar misschien later wel, dan is dit stukje hopelijk interessante lectuur. Indien niet en ook later zeker niet, stop dan hier maar -- of lees verder uit pure nieuwsgierigheid.
Want dit gaat over kinderen. Onze kinderen. De toekomst, zoals wij weten (zie ook http://willemgijsels.blogspot.com/2010/11/onze-kinderen-onze-toekomst.html ). Maar daar ligt ook het probleem. Wat gaan die kinderen van ons er later van bakken? Misschien interesseert ons dat in het eerst opzicht niet. Maar onze kinderen zullen bepalen wat er verder met ons werk gedaan wordt dat wij wél belangrijk vonden, zij zullen ook werken voor ons pensioen en ons verzorgen, zij zullen later zélf kinderen hebben en hén opvoeden en vanalles vertellen. Vinden we dat allemaal onbelangrijk?
Ik dacht het niet. Er zijn redenen genoeg om ons onze kinderen aan te trekken, om in hen geïnteresseerd te zijn, om hen te steunen in hun opgroeien: hun school en opleiding, hun hobby's en vrijetijdsbesteding, hun denken en doen.
Die kinderen van ons kunnen immers lief en schattig zijn en ons helpen, maar soms ook vreselijk ruziemaken en wreed ambetant zijn. En wat doen wij dan? Hen straffen. Billekoek geven, in de hoek zetten, TV verbieden, naar hun kamer sturen, enz. Straffen genoeg. Maar belonen we hen wel genoeg? Geven we hen genoeg 'praise'? Moedigen we hen wel genoeg aan? Vertellen we hen soms wel dat ze iets echt goed gedaan hebben? Want daar leven én leren kinderen van. Ze leven ervan: ze bloeien op, het geeft hen zelfvertrouwen. Ze leren er ook van: ze worden versterkt in wat ze gedaan hebben, en beseffen dat dat goed is.
Weliswaar moeten kinderen van verschillende leeftijden verschillend benaderd worden. Tot een jaar of 4 (einde van de peuterpubertijd) zijn ze voor geen rede vatbaar, en hebben ze vooral veel liefde nodig -- en af en toe eens billekoek of in de hoek, dat begrijpen ze al wel. Van 4 tot 12 (begin van de pubertijd) jaar begrijpen ze eenvoudige rede, als-dan redenieringen, 'voor wat krijg je wat'. Dan precies is het belangrijk om de goede dingen te versterken en in te prenten, en daar mag je ook overdrijven. Een straf kan ook uit principe en dan eens goed uithuilen, en het gebeurt niet meer. Aanmoedigen en bevestigen, zelf indien niet helemaal verdiend, geeft een duwtje in de goede richting. Van 12 tot 18 (volwassen) jaar wordt het ingewikkelder. Dan zijn het pubers, die overmand (of -vrouwd) worden door hormonen, die hun wereld zien veranderen en vergroten, die zoveel nieuwe indrukken opdoen zodat alles compleet verwarrend overkomt, die te maken krijgen met positieve en negatieve emoties van zichzelf maar ook van anderen. Een stormachtige tijd, die vaak knaagt aan het zelfvertrouwen. Maar ze worden door al die indrukken ook slimmer, leren veel, beginnen na te denken over hun leven en de wereld, kunnen ingewikkelder redeneringen aan. Straf helpt vaak niet meer, het glijdt van hen af of ze zeilen er omheen. In plaats van, zoals in de luchtvaart gebruikelijk is, dat "alles verboden is wat niet uitdrukkelijk is toegelaten", is het bij hen van "alles wat niet uitdrukkelijk verboden is, is toegelaten". En je moet niet met regeltjes achteraf komen die je vergeten bent. Maar ook dan, wees vooral positief. In die periode hebben ze juist veel gemeende (niet meer overdreven, want dat hebben ze door) aanmoediging en praise nodig om hun zelfvertrouwen te steunen en op te krikken, en zo zichzelf en de wereld te ontdekken.
Maar in het algemeen kan je praise bijna niet genoeg geven, terwijl we bijna altijd teveel straf geven. Want straf geven, roepen, en zeker kletsen, zijn een voor een uitdrukkingen van verlies. Van opgeven, surrendering. Je bent er niet in geslaagd om iets op een andere manier, namelijk met rede, uit te leggen. Als het de eerste keer is dat iets gebeurt en je had er nog niet over verteld, kan een kind het niet weten. Als het een volgende keer is, ben je er niet in geslaagd om het over te brengen (misschien heb je het wel uitgelegd, maar niet op het juiste niveau van het kind, en is het niet begrepen). Pas als het herhaaldelijk blijft gebeuren, is het overduidelijk een probleem van het kind zelf. En dat geldt zowel voor kleuters, kinderen als pubers. Kleuters moet je b.v. laten begrijpen dat ze andere kinderen niet mogen bijten en op het potje moeten pipi doen, kinderen b.v. dat ze niet onbeleefd mogen zijn en moeten helpen, pubers b.v. dat ze niet mogen pesten en moeten leren leren.
Praise is echter fundamenteel belangrijk voor de mens, en zeker voor een kind. Het schoolhoofd van de school waar onze kinderen gaan leerde me dat als vuistregel van elke 4 dingen die je tegen een kind zegt, er 3 praise moeten zijn en hooguit 1 standje. En dat is omdat mensen en ook kinderen de goede dingen over hen minder horen dan de slechte. De praise dringt minder door. En als je toch meer negatieve dingen moet vertellen, dan kan je soms een positieve draai aan geven. En soms moet je wat er is gebeurd maar even vergeten, en positief zijn 'beyond reason'. "Nothing improves my hearing better than praise" stond op een poster die ik ooit op mijn kamer had hangen met een poesje op een pianoklavier -- het was een mooie foto, de boodschap begreep ik pas later.
En al hebben we reden om onze kinderen te straffen of te prijzen, ze blijven kinderen die opgroeien en space en spullen nodig hebben. Hun eigen dingetjes geeft zekerheid en verantwoordelijkheid, voldoende ruimte geeft hen de mogelijkheid om te bewegen en zich uit te leven. Wat gebeurt er dus als er meerdere kinderen bij elkaar zijn? Dan maken ze ruzie, om de domste reden eerst. Ze zien nog niet zelf in dat ze het ook anders kunnen oplossen. "Dat is van mij!" - "Nee, van mij!" klinkt bekend. Klinkt egoïstisch, bezitterig, en dat is de menselijke natuur (zo hebben we darwiniaans kleren overleven). Teveel kinderen worden groot zonder voorbij dit stadium te groeien, met allerlei gevolgen in de grote wereld later.
Maar een zeker openstaan voor de andere, met geven en nemen, altruïstisch zonder naïef te zijn, is beter. Ik las ooit in een artikel over artificiële intelligentie waarbij samenwerkende programmaatjes in een virtuele (software)omgeving die een bepaald doel nastreefden, de beste resultaten bereikten door zich in principe open op te stellen tegenover de andere, maar na 1x misbruik zich ten opzichte van die ene andere te sluiten. In het echte leven bereik je ook meer door te praten, af en toe te incasseren, je andere wang aan te bieden, maar dat niet te blijven doen tegen een partij die daar misbruik van maakt. Maar dat is niet makkelijk om aan te leren aan een tiener. En kleine kinderen kunnen dat nog niet begrijpen, laat staan kleuters. Al bij al is het een prima resultaat als ze dat op 18 jaar, wanneer ze volwassen worden, beseffen. Zodat er minder hebberigheid, machogedrag, venijnigheid is de wereld wordt gespuid. Want daaraan is er genoeg, al kunnen de kinderen er meestal in de eerste plaats niet zelf aan doen. Kinderen die in oorlog opgroeien zeker niet, maar ook niet kinderen die bij ons opgroeien en die naar ons opkijken, die ons als opvoeder en voorbeeld hebben.
In elk geval, kinderen die hun mannetje/vrouwtje staan, kwaad of koppig of tegendraads zijn, ruziemaken, zijn kinderen die zich voorbereiden op later. Want zulke eigenschappen hebben een slechte kant, maar meestal ook een positieve kant (zie http://willemgijsels.blogspot.com/2009/10/standvastig-of-koppig.html ). Zij barsten immers van energie, enthoesiasme, geweld, ideeën. We mogen hen daarin niet kleineren, onder de knoet houden, fnuiken. Daar bewijzen we hen absoluut geen dienst mee voor later. Daarentegen moeten wij dat trachten te kanaliseren, in de goeie richting te duwen, in positieve zin te corrigeren. En onze kinderen zo aan te moedigen en klaar te maken voor later.
Want zoals ik een tijd geleden op vakantie in Griekenland zei toen de kinderen weer eens allemaal aan 't ruziemaken en de ouders daarover allemaal aan 't klagen waren: "Die superlastige en vervelende kinderen, dat zijn de leiders van morgen, de elite van de maatschappij." Er was even algemene stilte, en dan antwoordde een ouder: "DAAR ga ik aan denken als ze nog eens lastig zijn". Kijk, dát is de goeie instelling...
(foto: eigen foto)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Zoeken in deze blog