Maar er was tenminste het AN. Nog langer geleden was dat er namelijk ook niet, en vormde het taalgebied een aaneenschakeling van min of meer lokale dialecten. Als hogere (bind)taal gebruikte men Frans, of daarvoor Latijn. Die was echter enkel nuttig voor een minderheid van de hogere klasse, en werd gebruikt in politiek, wetenschappen of rechtspraak.
Het AN was een bijna artificiële vorm van het Nederlands, gebaseerd op het Nederlands zoals dat in de regio van Den Haag rond 1900 werd gesproken. Het werd rigoureus onderwezen op school, en dialecten waren er niet gewenst of zelfs verboden. Radio en televisie hadden in hun beginjaren wat betreft taal ook een opvoedkundige functie en verspreidden mee het AN. Het Haags zelf evolueerde sindsdien ook maar de afstand tot het AN bleef beperkt.
Maar dan kwamen er de vrije radio's en nog later de commerciële TV-zenders. Daar waar er vroeger veel "over de grens" werd geluisterd en gekeken, verminderde dat sterk door het snel stijgende aanbod in eigen land of streek. Dat verminderde, paradoxaal genoeg, de nood aan een algemene Nederlandse taal. Het belang van regionale varianten en lokale dialecten nam weer toe.
Dit gebeurde ook elders in Europa. Maar ook de groter wordende Europese Unie speelde een belangrijke rol. Immers doordat men in Europa steeds kleiner leek, zocht men zijn eigen identiteit, cultuur en taal weer op. Deze invloeden hebben geleid tot een renaissance van de regionale en lokale identiteit, cultuur en taal, meer gedetailleerd en over de grenzen van de natiestaten. Het is nu bon ton om programma's te maken in regionale varianten, of liedjes te zingen in lokale dialecten. Vroeger werd een TV-maker of artiest daarvoor afgebroken. Het kan verkeren.
Er ontstonden onder invloed van de media ook regionale varianten als het Verkavelingsvlaams (Schoon Vlaams, Tussentaal) en het Goois, die gebaseerd zijn op een of meer lokale dialecten die meer in die media aan bod komen. Als gevolg daarvan is er geen unipolair Nederlands meer, wat ook de Taalunie doet of wil. Vlaams en Nederlands (zoals in Nederland gesproken wordt), of duidelijker Zuid-Nederlands en Noord-Nederlands, divergeren. Programma's en series op TV worden ondertiteld, vroeger enkel omdat het "sjieker" overkwam (want dan was het duidelijk uit het buitenland), nadien omdat de verstaanbaarheid zakte. Vreemd genoeg werden toentertijd interviews in het Afrikaans níet ondertiteld. Als was het een bewuste politiek om de verbondenheid te benadrukken.
Die divergentie van nu is een traag maar continu proces, in gang gestoken in de jaren '80. Nederlands is tegenwoordig bipolair geworden, en dat heeft men ook bij Van Dale gemerkt, waar nu een Nederlander en een Vlaming aan het hoofd van de redactie staan.
En vermits Surinaams nu ook officieel Nederlands is, kan het Nederlands misschien wel tripolair genoemd worden? En waarom niet proberen om het Afrikaans erbij te betrekken? Het kan allemaal, en het is ook niet zo erg, want bijvoorbeeld Engels en Spaans zijn zelfs multipolair. Engels is steeds anders in de USA, Engeland, Australië, Singapore, of de internationale conferentiewereld. En spaans is duidelijk niet hetzelfde in Zuid-Amerikaanse landen, de USA of Spanje. Die gebieden liggen geografisch veel verder van elkaar dan Vlaanderen en Nederland, en daar blijkt het ook te kunnen. Al is er ook daar beweging. Vorig jaar kwam er bijvoorbeeld een Spaans "compromis"-woordenboek voor het hele taalgebied. Het past in een streven om de regionale varianten en lokale dialecten onder 1 noemer te brengen om zo als taal een grotere invloed te kunnen krijgen. Dat is ook de reden en het bestaansrecht van de Taalunie. Onze taal het Nederlands, met zijn verschillende polen, onder 1 noemer te behouden om zo binnen de EU en ook op wereldvlak een rol te kunnen blijven spelen.
(foto: phileon.nl)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten